Actief leren & Differentiatie
Samenwerkend leren, zelfstandige werkvormen en het model van expliciete directe instructie vormen de basis van ons passend pedagogisch klimaat.
We kiezen in onze school voor het inzetten op coöperatief leren. Hiertoe wordt de klas ingedeeld in kleine heterogene groepen. Leerlingen in deze coöperatieve leergroepen worden geacht met elkaar te discussiëren en te argumenteren over de leerstof, elkaar uitleg en informatie te geven, elkaar te overhoren en elkaars zwakke kanten aan de te vullen.
- Dit heeft op de eerste plaats een positieve invloed op de cognitieve en sociale ontwikkeling van de leerlingen
- Op de 2de plaats wordt in de huidige opvattingen over onderwijs een belangrijke plaats toegekend aan actief leren, de ontwikkeling van de denkvermogens van de leerlingen, het oplossen van problemen, de integratie en toepassing van kennis en een actief mondeling taalgebruik.
- Op de 3de plaats kan via coöperatieve leergroepen beter worden omgegaan met de individuele verschillen tussen de leerlingen in de klas.
- Op de 4de plaats laat onderzoek zien dat leerlingen met leerachterstanden het op scholen met coöperatief ingerichte leergroepen beter doen dan vergelijkbare leerlingen in traditionele scholen met speciale onderwijsprogramma’s.
- Op de 5de plaats wordt vanuit recente opvattingen over leren als een actief doelgericht cumulatief en constructief proces onderstreept dat leren evenzeer bepaald wordt door sociale als door cognitieve factoren.
Ook goede leerlingen presteren meer als ze samenwerken. Ze leren nieuwe leerstrategieën door de leerstof bij te brengen aan de andere leerlingen, doordat ze gedwongen worden de leerstof in een ander perspectief te zien en opnieuw te doordenken.
Differentiatie
In de Kameleon werken alle leerkrachten met een 4-sporenbeleid om vlot te differentiëren in de klas. De leerlingen werken in hun eigen tempo en leren hun niveau inschatten.
Welk spoor de leerling volgt, is variabel per leerinhoud. De doelstelling van de les wordt aan het begin van de les duidelijk kenbaar gemaakt aan de leerlingen.
Om te kunnen differentiëren is het van belang dat instructies zeer effectief gegeven worden.
- Spoor 1: Volgen klassikale instructie en krijgen verlengde instructie. De basisoefeningen zijn voor de leerlingen die het moeilijk hebben met de leerstof.
- Spoor 2: Volgen klassikale instructie en gaat nadien zelfstandig aan het werk of peer-tutoring.(ze maken basisoefeningen)
- Spoor 3: Minimale instructie en ze maken zelfstandig de oefeningen.(enkele basisoefeningen en moeilijkere oefeningen, verdieping).
- Spoor 4: Leerlingen met een individueel curriculum. Dat kan zowel curriculumdifferentiatie zijn naar boven toe als naar beneden.
Het 4-sporenbeleid zorgt ervoor dat leerlingen samen werken, samen leren. Ze nemen zelf hun leerproces in handen, leren keuzes maken in een veilig klasklimaat, ondersteund door de leerkracht. Op die manier stijgt het welbevinden en de betrokkenheid en wordt er rekening gehouden met elke leerling. We willen rekening houden met de maximale ontplooiing en de hulpvraag van ieder kind.
Zoals het in onze schoolvisie al duidelijk wordt omschreven, bieden wij onderwijs op het tempo van ELK kind. Daarom hebben snellerende kinderen ook nood aan uitdagingen.
Bij het organiseren van onze kangoeroeklas houden we 3 doelstellingen voor ogen:
- Contact met ontwikkelingsgelijken
- Studievaardigheden optimaliseren
- Werkhouding verhogen
In samenspraak met de leerkrachten, zorgcoördinator en directie wordt bekeken welke hoogbegaafde leerlingen worden toegelaten tot de kangoeroeklas.
Juf Ineke en juf Greet verzorgen iedere woensdagvoormiddag de lessen in de plusklas.
2 maal per jaar, samen met het gewone rapport krijgen deze leerlingen een plusrapport.
Differentiatie naar boven alleen is voor hoogbegaafde leerlingen nog ontoereikend, waardoor ze deels op hun leerhonger blijven zitten. De uitbouw van een kangoeroeklas is voor deze leerlingen dan ook een noodzaak. Het biedt de hoogbegaafde leerling de mogelijkheid om ontwikkelingsgelijken te ontmoeten, waarmee vragen, zorgen en interesses gedeeld kunnen worden. In de kangoeroeklas wordt gewerkt aan werkhouding zoals het planmatig leren werken, structuur leren aanbrengen, doorzetten, omgaan met frustraties en zo meer. Tot slot is het van groot belang dat de plusklas de studiehouding en bijhorende vaardigheden optimaliseert.
Tijdens deze lessen zal er extra ingezet worden op de 3 onderste niveaus in de taxonomie van Bloom.
Omdat het kind wekelijks klasextern in de kangoeroeklas werkt, moet het de gemiste doelen in de klas met minimale instructie, zelfstandig kunnen bereiken of reeds bereikt hebben.